Vrije tijd
Tegenwoordig willen de mensen een gezonde verdeling tussen werk en vrije tijd. Dat zeker niet het geval voor de mijnwerkers, die lange dagen maakten. Wanneer hun dienst erop zat, namen de mijnwerkers deel aan de vele sociale en culturele activiteiten, in hun spaarzame vrije tijd.
Roken
“Ik was 16 jaar toen ik mijn eerste sigaret rookte.” A. Weiss, voormalig opzichter van een Duitse mijn, in de buurt van de Nederlandse grens
Sigaretten waren in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw een heel normaal en sociaal geaccepteerd verschijnsel. In de mijnen was het om veiligheidsredenen ten strengste verboden om te roken. De mijnwerkers gebruikten daarom vaak snuif- of pruimtabak.
Pöschl snuiftabak
“… Het is vreemd te bedenken als we weten hoeveel gram van deze snuiftabak ondergronds hebben opgesnoven.” Dit is een citaat van een voormalige Nederlandse mijnwerker.
Zoals het citaat ook al aangeeft was het gebruik van snuiftabak van een mijnwerker heel gewoon in de mijnen. Bovendien was het gebruik van snuiftabak een stuk handiger, vanwege het verbod op sigaretten in de mijnen. Deze rookvrije tabaksproducten, die als poeder van de achterkant van je hand werd opgesnoven, heel erg populair onder de mijnwerkers.
Op het flesje staat de naam van het merk: Pöschl Schmalzer. Wie zit er achter die naam? Het Duitse merk Pöschl Tabak GmbH werd opgericht in 1902 en is wereldwijd de grootste producent van snuiftabak. De producten, flesjes en andere verpakkingen treffen we vaak aan in Nederlandse en Duits mijnmusea, vanwege hun unieke en historische waarde.
Schmalzer is een specialiteit uit Beieren, die oorspronkelijk gemaakt is met Braziliaanse tabak.
Klik op het 3D-model om het vanuit verschillende hoeken te bekijken en te ontdekken. Gemaakt door Laura Plum
Dansen, drinken en vieren, maar wel strikt gescheiden, binnen je eigen positie in de mijn.
“Het was onze tijd. Er betonden toentertijd veel dansclubs”
A. Volmerig, ex mijnwerker van de kolenmijn Mathias, Essen – Duitsland
Na hun dienst dronken mijnwerkers graag samen in de kroeg en stamcafé. Toch was de kloof tussen klassen weer duidelijk. Terwijl de mijnwerkers naar de patronaat gingen om te feesten en elkaar te ontmoeten, gingen de opzichters naar het casino.