Controle steenkoolmijn en penningen.
Een van de niet-technologische maar zeer efficiënte visuele communicatiesystemen was het penningensysteem. Dit werd in gebruik genomen aan het einde van de negentiende eeuw en informeerden de opzichters wie er op enig moment ondergronds werkte. Bovendien werd het controlesysteem van vitaal belang wanneer reddingsdiensten moesten weten hoeveel mannen ondergronds vastzaten in geval van een noodsituatie zoals een instorting, brand of explosie.
Oudere systemen bestonden gewoonlijk uit één enkele controle of penning per werknemer. Aan het begin van een dienst overhandigde de mijnwerker zijn genummerde penning aan de portier, die hem in ruil daarvoor een veiligheidslamp met het zijn nummer overhandigde. Aan het einde van een dienst gaf de mijnwerker de veiligheidslamp terug voor zijn penning en deze mee naar huis tot zijn volgende dienst (Thompson, 2013).
Net als andere communicatiesystemen zijn ook controlesystemen in de loop van de tijd verder ontwikkeld en tegen het einde van de jaren zeventig werd een systeem met drie controles (veiligheidscontrolesysteem) gebruikelijk. In dit systeem werd het oorspronkelijke lampenpenning aangevuld met twee extra penningen. Een die aan de portier werd overhandigd voordat hij de schacht afdaalde en een die de arbeider tijdens de dienst bij zich hield. Penningen werden meestal vervaardigd met een nummer en de naam van het mijnbedrijf en bestonden in verschillende vormen, maten, kleuren en materialen (Thompson, 2013).